Tot enkele jaren geleden werd in de bouwpraktijk zo goed als uitsluitend gewerkt met het contractuele model dat door de rechtsvoorganger van Koninklijke Bouwend Nederland, VG Bouw, werd geïntroduceerd in 1992 en algemeen als het VG Bouw Model Bouwteamovereenkomst 1992 wordt aangeduid. Inmiddels zijn er twee nieuwe modellen bijgekomen, en wel de Modelovereenkomst Bouwteam DG 2020 en Model Bouwteamovereenkomst 2021 (laatste opgesteld door Koninklijke Bouwend Nederland en te beschouwen als de opvolger van het VG Model Bouwteamovereenkomst 1992). Bij de totstandkoming van de recente modellen (Model DG 2020 en VG Model 2021) zijn door de opstellers ervan verschillende keuzes gemaakt, die toch wel opvallend te noemen zijn.
Bijzonder genoeg hebben beide opstellers (Koninklijke Bouwend Nederland respectievelijk een special interestgroep van het platform Duurzaam Gebouwd) er voor gekozen om er geen zogeheten ‘paritaire documenten’ van te maken. Dat heeft als voordeel dat indien de overeenkomsten als model worden gebruikt in het kader van een aanbestedingsprocedure, er afgeweken mag worden van de modelteksten, zonder dat dit tot een motiveringsplicht voor de aanbestedende dienst lijdt.
Voor de bouwrechtpraktijk is het gegeven dat er nu keuze is uit drie verschillende Model Bouwteamovereenkomsten van groot belang. De vraag welk Model van de drie het beste bij uw bouwproject past is aan de hand van de modellen, niet zonder meer te beantwoorden. Het zijn voor de bouwrechtpraktijk alle drie goed bruikbare modellen. Wél is het zaak om stil te staan bij het feit dat er drie modellen zijn, en dat er dus ook iets te kiezen valt voor de opdrachtgever.