"Met de komst van de Woo wordt openbaarmaking van persoonlijke beleidsopvattingen voor bepaalde bestuursorganen in beginsel nu zelfs verplicht"

Op 1 mei a.s. treedt (een groot deel van) de Wet open overheid (Woo) in werking en komt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) te vervallen. Voor wat betreft (de openbaarmaking van) persoonlijke beleidsopvattingen gaat er onder de Woo het een en ander veranderen. In deze bijdrage lichten wij hier één aspect van toe, namelijk de verplichting voor bepaalde bestuursorganen tot het openbaarmaken van persoonlijke beleidsopvattingen. Wij geven eerst aan wat de verplichting inhoudt en schetsen daarna de achtergrond van deze nieuwe bepaling. We sluiten af met de gevolgen voor de praktijk.

Informatieverplichting

In artikel 5.2 eerste lid Woo is als hoofdregel opgenomen dat er geen informatie wordt verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen voor zover deze zijn opgenomen in een document opgesteld ten behoeve van intern beraad. Net als in de Wob (artikel 11 tweede lid) kent de Woo in artikel 5.2 tweede lid wel de bevoegdheid om persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische besluitvorming in niet tot personen herleidbare vorm openbaar te maken indien er instemming is van degene die deze opvattingen heeft geuit. Met de komst van de Woo wordt openbaarmaking van persoonlijke beleidsopvattingen voor bepaalde bestuursorganen in beginsel nu zelfs verplicht.

De in artikel 5.2 lid 3 Woo geregelde verplichting tot verstrekken van informatie over persoonlijke beleidsopvattingen ziet op documenten die zijn opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming door een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder. Er wordt in de memorie van antwoord bij de Woo aangegeven dat wordt aangenomen dat ook de in mandaat namens de genoemde bestuursorganen genomen besluiten onder deze bepaling vallen. Het valt op dat het dagelijks bestuur van waterschappen niet in het rijtje met bestuursorganen van artikel 5.2 derde lid Woo is opgenomen. De keuze voor bepaalde bestuursorganen wordt in de parlementaire stukken niet gemotiveerd.

Overigens wordt in de Woo ook preciezer gedefinieerd wat de reikwijdte van het begrip persoonlijke beleidsopvattingen is. Hieronder vallen in ieder geval wel ambtelijke adviezen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad en niet: feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter.

Indien het voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad, mag er een uitzondering worden gemaakt op de verplichting tot openbaarmaking. Zo verdient intern beraad bijvoorbeeld bescherming wanneer één van de in artikel 5.1 Woo genoemde belangen in het geding komt. In dit artikel zijn de absolute en de relatieve uitzonderingronden opgenomen. Een eventuele weigering van de openbaarmaking moet dan uiteraard wel goed gemotiveerd worden.

Achtergrond

In het derde lid van artikel 5.2 Woo is dus voor een bepaald aantal bestuursorganen een verplichting opgenomen om persoonlijke beleidsopvattingen te verstrekken. Deze bepaling is bij amendement aan artikel 5.2 Woo toegevoegd. In de toelichting hierbij wordt verwezen naar de uitkomsten van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Hieruit is namelijk gebleken dat verbetering van de informatievoorziening noodzakelijk is en er behoefte is aan meer transparantie over de totstandkoming van besluiten en beleid.

Het gaat enkel om informatie over persoonlijke beleidsopvattingen uit documenten die zijn opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming. In de toelichting bij het amendement is opgenomen dat ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ betrekking heeft op alle besluiten die de betrokken bestuursorganen nemen die verband houden met hun publieke taak, zowel in de beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, beleidsuitvoering als de evaluatie van beleid. Het verstrekken van de informatie over persoonlijke beleidsopvattingen moet in ieder geval in niet tot personen herleidbare vorm, dus geanonimiseerd, plaatsvinden. Het idee hierachter is dat hierdoor het onbelemmerd kunnen voeren van intern beraad zou zijn gewaarborgd.

Praktijk

Door invoering van de Woo worden sommige bestuursorganen gedwongen transparanter te zijn inzake de formele bestuurlijke besluitvorming. Vaker dan voorheen zullen er dan ook persoonlijke beleidsopvattingen openbaar gemaakt moeten worden. Voordat de informatie openbaar wordt gemaakt, moet er wel eerst een afweging plaatsvinden of er niet een ander belang aanwezig is dat zwaarder weegt.

< Naar overzicht