"De oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor (onder andere) de bouw, hebben, naar het oordeel van arbiters,(inmiddels) te gelden als een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden "

De Raad van Arbitrage voor de bouw heeft zich recentelijk uitgelaten over de vraag of de oorlog in de Oekraïne aangemerkt kan worden als een onvoorziene omstandigheid.

Voordat de oorlog in de Oekraïne uitbrak, was tussen twee partijen een aannemingsovereenkomst voor de realisatie van een aantal eengezinswoningen en appartementen tot stand gekomen. In die overeenkomst was een beding opgenomen op grond waarvan de prijzen vast waren tot 31 december 2021. Na deze periode zouden de prijzen worden geïndexeerd met de BDB-index. Artikel 7:753 BW (een bepaling die de aannemer het recht geeft een beroep te doen op kostenverhogende omstandigheden), was uitgesloten. Ook paragraaf 47 UAV 2012, waarin een regeling over kostenverhogende omstandigheden is opgenomen, was niet van toepassing. In het contract was wel bepaald dat tussentijdse aanpassing mogelijk moet zijn indien zich een extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden zou voordoen. Bij de totstandkoming van de overeenkomst was nog geen concrete datum afgesproken waarop de bouw zou moeten starten. Dit hield onder meer verband met het feit dat het vergunningentraject nog niet volledig was doorlopen.

Na de totstandkoming van de overeenkomst deden zich vervolgens bijzondere gebeurtenissen voor. Zo werd op het bouwterrein onder meer een rugstreeppad aangetroffen. Daarnaast was de oorlog in Oekraïne uitgebroken. De opdrachtgever was van mening dat partijen overeenstemming hadden en vorderde realisatie van het project tegen de overeengekomen prijs. De aannemer daarentegen stelde dat van haar niet meer kon worden verlangd dat zij tegen de oorspronkelijke aanneemsom het project zou bouwen en opleveren. De aannemer deed daarbij onder meer een beroep op de in de overeenkomst opgenomen regeling inzake onvoorziene omstandigheden.

Arbiters overwogen allereerst dat de start bouw afhankelijk was van een “go” van de omgevingsdienst voor het verplaatsten van de rugstreeppad. Uit het veelvuldig contact tussen partijen en de voorbereidingswerkzaamheden die de aannemer had getroffen, leidt de Raad af dat partijen overeenstemming hadden over de start bouw en de Raad veroordeelt tot het geven van uitvoering aan het project.

Vervolgens diende de Raad te oordelen of aanneemster een rechtsgeldig beroep heeft gedaan op onvoorziene omstandigheden. De Raad overwoog:

De oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor (onder andere) de bouw, hebben, naar het oordeel van arbiters,(inmiddels) te gelden als een van buiten komende extreme onvoorziene wijziging van omstandigheden welke naar objectieve maatstaven een verdere ongewijzigde uitvoering van de aannemingsovereenkomst voor aanneemster in redelijkheid niet langer verantwoord maakt

De Raad was daarom van mening dat de aannemer een beroep op onvoorziene omstandigheden toekwam. Aanpassing van de overeenkomst en dus ook van de daarin opgenomen prijs was daarom aangewezen. De Raad vond het feit dat de artikelen 7:753 BW en paragraaf 47 UAV 2012 waren uitgesloten daarbij niet van belang.

Uit deze uitspraak blijkt derhalve dat een beroep op onvoorziene omstandigheden mogelijk is, ondanks een prijsvast-beding of overeengekomen index. Overigens is het inmiddels vaste rechtspraak dat een prijsvast beding onder omstandigheden doorbroken kan worden. Zie bijvoorbeeld ook uitspraak van de Raad van Arbitrage d.d. 9 juni 2015, Raad van Arbitrage d.d. 13 juli 2004, Raad van Arbitrage d.d. 29 augustus 2006 en Gerechtshof ‘s- Gravenhage d.d. 31 januari 2012.

Het is overigens wél relevant of de overeenkomst is gesloten vóórdat de oorlog in de Oekraïne is uitgebroken of daarna. Voor overeenkomsten die gesloten zijn ná het uitbreken van de oorlog, zal een beroep op onvoorziene omstandigheden minder snel toewijsbaar zijn.

Uiteraard zijn wij graag bereid om na te gaan of in uw geval wijziging van de prijs tot de mogelijkheden behoort.

< Naar overzicht