"Uitgangspunt is dat van inbezitneming van gemeentegrond (nóg) minder snel sprake is dan van inbezitneming van een stuk grond van een particulier"

Het komt regelmatig voor dat een strook(je) grond van de gemeente door een particuliere eigenaar van een aangrenzend perceel in gebruik wordt genomen, bijvoorbeeld als onderdeel van een tuin. Als dit niet op bezwaren van de gemeente stuit, wordt dergelijk gebruik vaak gedoogd.Kan de particuliere eigenaar door verjaring eigenaar worden van de grond? 

Als een particulier zich, na jarenlang gebruik te hebben gemaakt van gemeentegrond, op bevrijdende verjaring beroept (ex artikel 3:105 jo. 3:314 BW), past de rechter een andere c.q. zwaardere toets toe dan bij particuliere percelen. En als de rechter tot het oordeel komt dat sprake is van bevrijdende verjaring, dan is de burger weliswaar eigenaar maar kan de overheid de grond soms terugvorderen of schadevergoeding eisen.

Zwaardere toets indien sprake is van gemeentegrond

Uitgangspunt is dat van inbezitneming van gemeentegrond (nóg) minder snel sprake is dan bij particuliere grond. Het Gerechtshof Den Bosch legt uit waarom:

“Als in situaties als deze het gedogen té snel het risico in zich bergt dat het leidt tot verlies van eigendom aan de zijde van de gemeente, kan dat de uitoefening van overheidstaken waarvoor de toegang tot de strook en/of het gebruik ervan noodzakelijk is, bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Deze consequentie zou voor de gemeente ook aanleiding kunnen zijn om dat gebruik - en vergelijkbaar gebruik in alle andere gevallen - voortaan niet meer te gedogen. Particulier én gemeente missen dan de beperkte, maar niet te verwaarlozen voordelen van het tot dan toe gedoogde gebruik van de strook publieke grond. Het is mede tegen deze achtergrond dat het hof van oordeel is dat, waar in het algemeen bij onroerende zaken al niet snel een intentie tot het houden voor zichzelf door een niet-rechthebbende pleegt te worden aangenomen, dit des te meer geldt bij stroken publieke grond als de onderhavige.”

Het Gerechtshof Amsterdam komt tot eenzelfde oordeel. Het gerechtshof geeft daarbij aan dat het een feit van algemene bekendheid is dat publieke grond met enige regelmaat door particulieren (mede) wordt benut voor publieke doeleinden, zoals in dat geval de exploitatie van een terras. Uit dergelijke gedragingen kan niet zondermeer worden afgeleid dat de gebruiker pretendeert dat hij eigenaar van de grond is.

Schadevergoeding?

Uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 24 januari 2018 blijkt dat de overheid niet met lege handen staat indien zij grond verliest door bevrijdende verjaring. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017 oordeelt de rechtbank dat een persoon die grond in bezit neemt, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, tegenover die ander onrechtmatig handelt. De gemeente kan in dergelijke gevallen, op de voet van artikel 6:103 BW, schadevergoeding in geld of in natura vorderen. De schadevergoeding in natura kan bestaan uit teruglevering van de (onrechtmatig verkregen) grond, mits de huidige eigenaar nog steeds dezelfde is die de grond onrechtmatig in bezit nam.

Verder blijkt uit deze uitspraak dat de eigenaar niet (te) lang moet wachten met optreden tegen onrechtmatig grondgebruik, omdat anders het recht op teruglevering van de grond kan komen te vervallen.

Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Ronald Pieterse of mr. Esther Tange.

< Naar overzicht