Een manager heeft een heimelijke betalingsconstructie opgezet op grond waarvan de werkgever ruim € 450.000 heeft betaald aan een spookbedrijf. Een deel van dit bedrag is aan de manager doorbetaald. Hij is daarvoor op staande voet ontslagen, en de kantonrechter heeft hem veroordeeld tot terugbetaling en betaling van schadevergoedingen aan de werkgever.
De Rechtbank Rotterdam heeft in een drietal uitspraken (uitspraak 1, uitspraak 2, uitspraak 3) een frauderende werknemer veroordeeld tot betaling van verschillende schadevergoedingen aan de werkgever. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de werknemer geen aanspraak heeft op de transitievergoeding. In dit item leest u hoe het zover is gekomen.
De werknemer is op 1 juni 2012 in dienst getreden van Havenbedrijf Rotterdam N.V. Hij was onder andere verantwoordelijk voor het technisch beheer van de informatievoorzieningen binnen het Havenbedrijf en hij gaf leiding aan circa 15 medewerkers. Vanaf 1 januari 2018 was hij tevens het hoofd van zijn afdeling. Op 24 juli 2018 is de werknemer op staande voet ontslagen omdat hij bewust substantiële (financiële) schade heeft toegebracht door een heimelijke betalingsconstructie op te zetten. Via die constructie heeft het Havenbedrijf een bedrag van € 457.319,50 aan FMS betaald, zonder dat FMS hiervoor enige tegenprestatie heeft geleverd. Na een onderzoek door KPMG is gebleken dat de werknemer een overeenkomst tussen FMS en het Havenbedrijf valselijk heeft opgemaakt. De overeenkomst is geantedateerd en twee handtekeningen zijn valselijk op het contract gekopieerd. Werknemer protesteert niet tegen het gegeven ontslag op staande voet, maar hij verzoekt de kantonrechter wel om het Havenbedrijf te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding ten bedrage van € 19.702,48 bruto. De werknemer vindt namelijk dat hij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het Havenbedrijf vraagt op zijn beurt de kantonrechter om de werknemer te veroordelen tot betaling van het loon over de opzegtermijn, de geleden schade en de onderzoekskosten. De kantonrechter oordeelde als volgt over deze verschillende vorderingen.
KPMG heeft een rapport opgesteld over de geconstateerde financiële onregelmatigheden binnen het Havenbedrijf en daarbij een transactieoverzicht van de bankrekening van FMS gevoegd. KPMG heeft zowel schriftelijk als mondeling ter zitting een toelichting op het rapport gegeven. Uit de toelichting is gebleken dat de werknemer een familielid was van de bestuurder en enig aandeelhouder van FMS en dat zij contact met elkaar hadden in de periode dat FMS aan Havenbedrijf facturen zond. Ook is gebleken dat de betalingen van Havenbedrijf aan FMS de enige ‘zakelijke’ inkomsten van FMS waren. Tussen het Havenbedrijf en FMS is geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen omdat werknemer een voorbeeldovereenkomst had voorzien van valse handtekeningen en deze overeenkomst had geantedateerd. FMS heeft nooit arbeidskrachten aan het Havenbedrijf ter beschikking gesteld of een andere prestatie geleverd. FMS heeft wel facturen aan het Havenbedrijf verzonden en het Havenbedrijf heeft deze facturen ten onrechte betaald. Een deel van de betalingen zijn door de werknemer in privé ontvangen. Het staat daarmee vast dat de werknemer de spil in deze frauduleuze praktijken is geweest. Hij is dan ook terecht op staande voet ontslagen. De handelingen van de werknemer zijn ook ernstig verwijtbaar zodat de transitievergoeding niet aan hem betaald hoeft te worden. Zijn vordering wordt dus afgewezen.
De werknemer heeft het Havenbedrijf met opzet een dringende reden gegeven voor ontslag. De arbeidsovereenkomst is terecht onmiddellijk geëindigd zonder dat de opzegtermijn in acht is genomen. De wet bepaalt dat de werknemer in dat geval het loon over de (niet in acht genomen) opzegtermijn aan de werkgever moet betalen. De kantonrechter veroordeelt de werknemer ten eerste dan ook om ruim € 12.000 aan het Havenbedrijf te betalen.
Ten tweede geldt dat de werknemer bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst opzettelijk schade heeft toegebracht aan Havenbedrijf. Het totale bedrag dat door toedoen van werknemer door FMS aan het Havenbedrijf gefactureerd is en door het Havenbedrijf aan FMS is betaald bedraagt € 457.319,50. De werknemer moet dit bedrag aan het Havenbedrijf vergoeden.
Wat de onderzoekskosten betreft, is het oordeel van de kantonrechter dat deze te hoog zijn. Het is begrijpelijk dat KPMG een flink aantal uren aan het onderzoek heeft moeten besteden, maar het aantal uur van in totaal 1.280 in de periode vanaf medio juli tot en met medio oktober 2018 komt te hoog en onredelijk voor. De kantonrechter bepaalt dat het redelijk is om werknemer te belasten met de kosten van 750 uur onderzoek op basis van € 250 per uur. De werknemer moet aan onderzoekskosten een bedrag van € 226.875 exclusief BTW betalen.
Zijn handelen komt de frauderende werknemer duur te staan, hij moet bijna € 700.000 aan het Havenbedrijf betalen!
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Matthijs Hoekstra of mr. Gülsüm Yilmaz.