De kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland heeft onlangs een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet rechtsgeldig verklaard, omdat werkgeefster niet heeft voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht.
In deze zaak speelde het volgende. Werkgeefster is een onderneming die zich bezighoudt met het ontwikkelen, ontwerpen en verkopen van verpakkingsmaterialen op het gebied van cosmetica. Werknemer is voor de duur van negen maanden in dienst getreden bij werkgeefster als sales manager. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen alsmede een toelichting op de zwaarwegende bedrijfsbelangen die het overeenkomen van een concurrentiebeding noodzakelijk maken. Wanneer werknemer na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in dienst treedt bij een ander bedrijf, voert werkgeefster aan dat werknemer het concurrentiebeding heeft geschonden. Werkgeefster vordert dat werknemer wordt veroordeeld tot betaling van de contractuele boete van € 400.000,-.
Met de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid zijn de eisen voor het overeenkomen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangescherpt. Op grond van artikel 7:653 BW is het namelijk niet toegestaan om een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen dat noodzakelijk maken. Een concurrentiebeding werkt immers belemmerend bij een overstap naar een andere baan of het starten van een eigen onderneming, terwijl per definitie vaststaat dat de arbeidsovereenkomst in beginsel voor korte duur is. Op de hoofdregel dat in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een concurrentiebeding niet is toegestaan, wordt slechts een uitzondering gemaakt als uit de bij het beding opgenomen schriftelijke motivering blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen.
Werknemer voert in de procedure aan dat geen sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. De kantonrechter is het met de werknemer eens dat werkgeefster niet heeft voldaan aan de motiveringsplicht die geldt voor het overeenkomen van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De schriftelijke motivering betreft een algemene opsomming van belangen die voor ieder ander commercieel bedrijf kan gelden. De werkgeefster had in de toelichting duidelijk en concreet moeten vermelden welke specifiek door werknemer te verwerven bedrijfsinformatie, kennis en ervaring het betreft, en waardoor het bedrijfsdebiet van werkgeefster daadwerkelijk in gevaar kan komen, zodat het daarop gerichte concurrentiebeding noodzakelijk is. Uit de toelichting die werkgeefster ter zitting heeft gegeven, blijkt dat zij voor meerdere salesmanagers binnen het bedrijf hetzelfde concurrentiebeding met dezelfde toelichting en standaardduur van één jaar hanteert. Ook in dat opzicht schiet de schriftelijke motivering tekort.
De kantonrechter wijst de vordering van werkgeefster dan ook af en oordeelt dat het concurrentiebeding niet rechtsgeldig is. De werkgeefster heeft namelijk onvoldoende concreet en duidelijk geformuleerd waarom het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.
Deze uitspraak bevestigt het belang van een goede motivering van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Ons advies is om het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst steeds “op maat” te schrijven en aan te geven waarom juist ten aanzien van de betreffende werknemer een concurrentiebeding moet gelden. Een in algemene bewoordingen opgesteld concurrentiebeding, dat standaard in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt opgenomen, zal in beginsel niet voldoen aan de strenge wettelijke voorwaarde voor geldigheid.
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Matthijs Hoekstra of mr. Gülsüm Yilmaz.