De Bitcoin-hype zal niemand ontgaan zijn. De tot vorig jaar relatief onbekende “crypto-valuta” beleefde in december 2017 zijn hoogtepunt en werd breed uitgemeten in het nieuws. Zo schoof het “Bitcoin-gezin”, het gezin dat al haar bezittingen verkocht om te investeren in bitcoins, veelvuldig aan bij praatprogramma’s. Door de hype die is ontstaan, hebben velen geïnvesteerd in de digitale munt. De snelle opkomst van de crypto-valuta, de bitcoin is namelijk niet de enige digitale munt waarin geïnvesteerd kan worden, heeft de nodige juridische vraagstukken met zich gebracht en brengt deze nog steeds met zich mee. Een van deze vragen is of een vordering tot betaling in bitcoins, is aan te merken als een verifieerbare vordering in faillissement. Deze vraag speelde in een faillissementsprocedure bij de Rechtbank Amsterdam.
Op 17 januari 2018 is X veroordeeld tot betaling van 0,591 bitcoin aan Y. X heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven. Op 2 februari 2018 heeft Y een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Amsterdam, strekkende tot faillietverklaring van X.
Op basis van de Faillissementswet kan iedere schuldeiser het verzoek indienen tot faillietverklaring van de schuldenaar. Om als schuldeiser te kunnen worden aangemerkt, is vereist dat sprake is van een verifieerbare vordering van een schuldeiser op de schuldenaar. Aan de Rechtbank Amsterdam was in het onderhavige geval, om te beoordelen of een vordering tot uitbetaling van 0,591 bitcoin is aan te merken als een verifieerbare vordering. Voor Y was deze vraag des te meer van belang, nu de vordering ten aanzien van de uitbetaling van 0,591 bitcoin, de grondslag was van het verzoek tot faillietverklaring. Afwijzing van de vordering zou dan ook leiden tot afwijzing van het verzoek.
De rechtbank overwoog dat de Bitcoin bestaat uit een unieke, digitaal versleutelde reeks van cijfers en letters opgeslagen op de harde schijf van de computer van de rechthebbende. Bitcoins worden ‘geleverd’ door het verzenden van bitcoins van de ene wallet naar de andere wallet. Bitcoins zijn op zichzelf staande waarde-bestanden, die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd. Hieruit volgt dat een bitcoin een waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont het hiermee kenmerken van een vermogensrecht. Een vordering tot betaling in bitcoin is dus te beschouwen als een vordering die voor verificatie in aanmerking komt.
Onbetwist staat vast dat tussen Y en X een verbintenis bestaat die strekt tot betaling van bitcoin, welke verbintenis ook in bitcoins moet worden voldaan. De rechtbank kwalificeert deze rechtsverhouding als een civielrechtelijke verplichting tot betaling. Aan deze verplichting is tot op heden door X niet voldaan. Nu er tevens nog meerdere schuldeisers waren die een vordering hadden op X, werd X op basis van het verzoek van Y failliet verklaard.
De bitcoin-jurisprudentie is door de pas recent ontstane hype nog vrij schaars. De Rechtbank Overijssel heeft in 2014 bepaald dat de bitcoin niet kan worden aangemerkt als geld in de zin van het Burgerlijk Wetboek, maar dient te worden gezien als ruilmiddel. (Lees hier meer over in onze blog.) In de literatuur is de discussie blijven bestaan of de bitcoin kwalificeert als een vermogensrecht. De Rechtbank Amsterdam heeft aan deze discussie helaas geen einde gemaakt, en bepaalde enkel dat de bitcoin ‘kenmerken’ van een vermogensrecht vertoont. Blijkbaar bestaat er volgens de rechtbank toch nog een onderscheid tussen een “volwaardig” vermogensrecht en de bitcoin. Er zal ongetwijfeld nog meer bitcoin-jurisprudentie volgen, maar voor nu is het in ieder geval voor de praktijk van belang om te weten dat een vordering tot betaling in bitcoin kwalificeert als een verifieerbare vordering in de zin van de Faillissementswet.
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. R.F. van Dam of mr. Jan-Willem van Koeveringe.