Inleiding
In mijn vorige blog werd aandacht besteed aan drones, aansprakelijkheid en EU-regelgeving. Ondertussen wordt het professioneel gebruik van drones opgevoerd. Een aansprekend voorbeeld voor onze lezers uit de overheidspraktijk: recentelijk maakte een waterschap bekend dat getest wordt of dijken op zwakke plekken kunnen worden gecontroleerd met behulp van drones met warmtebeeldcamera. Alleen daarom al blijft het interessant om de juridische ontwikkelingen te blijven volgen.
En die nieuwtjes zijn er ook daadwerkelijk op het gebied van drones. Zo is afgelopen najaar voor het eerst een kort geding-vonnis gepubliceerd waarin iemand die last had van een vermeende gluurder met succes verzocht om een verbod tot het vliegen met een drone met camera. Verder kreeg de nieuwe Minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker, eind vorig jaar te maken met Kamervragen over drones en privacy. Tot slot zal ik ingaan op de meest relevante nieuwe publicaties van de European Aviation Safety Agency (EASA).
Kort geding vonnis verbod vliegen met drone
Zoals aangegeven, is inmiddels opnieuw een vonnis gewezen over schending van de privacy van een burger door het gebruik van een drone. In dit geval gaat het om een kort geding, waarin iemand (hierna: ‘eiser’) met succes heeft gevorderd zijn buurman te verbieden te vliegen met een drone met een camera.
Allereerst oordeelt de Voorzieningenrechter dat de eiser een spoedeisend belang had (wat nodig is om een kort geding te kunnen voeren). De Voorzieningenrechter oordeelt daartoe dat het verzochte verbod neerkomt op een vordering tot ongedaanmaking van een gemaakte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke vordering is naar zijn aard spoedeisend, aldus de Voorzieningenrechter.
De eiser gaf aan dat de buurman met een drone met een camera boven zijn erf en woning opnames heeft gemaakt. De buurman voerde echter aan dat hij vanaf nu zijn drone niet over de erfgrens zou laten vliegen, en dat het probleem dan ondervangen zou zijn. De Voorzieningenrechter vond dat verweer te mager.
‘Een drone heeft immers, anders dan een camera, een zogeheten bird’s eye view ofwel vogelvluchtperspectief, waardoor gemaakte opnames, ook bij vliegen boven het eigen terrein, verder kunnen reiken dan dit terrein zelf en in dat geval dus eveneens inbreuk kunnen maken op het recht van privacy van personen buiten dit terrein.’
De Voorzieningenrechter concludeert dat de privacy-inbreuk is komen vast te staan en dat er geen rechtvaardigingsgrond was. Op grond hiervan wijst de Voorzieningenrechter het gevorderde verbod toe.
Vermeldenswaardig is dat aan het verbod een dwangsom is verbonden van € 250,- per dag dat het verbod wordt geschonden, met een maximum van € 10.000,-. Een dwangsom vormt een betere prikkel tot nakoming dan alleen een vonnis van de rechter. Een dwangsom moet overigens separaat worden verzocht bij de Voorzieningenrechter; de rechter zal deze niet uit zichzelf opleggen.
Minister Sander Dekker n.a.v. nieuwe Kamervragen over drones en privacy
Naar aanleiding van de oproep van de molenaars in Kinderdijk, tot betere bescherming van hun privacy, zijn Kamervragen gesteld. Het doel van de Kamervragen was om in beeld te krijgen of deze problematiek zich vaker voordoet en hoe dronegebruik zodanig kan worden gereguleerd, dat de privacy is gewaarborgd.
Minister Dekker heeft bevestigd dat zich vaker incidenten voordoen met drones. Of deze incidenten te maken hadden met een schending van de privacy heeft de regering echter niet in beeld, omdat de Autoriteit Persoonsgegevens niet of nauwelijks signalen over drones heeft ontvangen, en de politie bij incidenten met drones niet registreert of het een schending van de privacy betreft.
Verder wijst Minister Dekker op Europese regelgeving die momenteel in de maak is. Hierin wordt geofencing verplicht gesteld. Met geofencing kan een bepaalde geografische zone met een druk op de knop onbereikbaar worden gemaakt voor drones. Dekker geeft aan dat deze techniek bruikbaar is om vliegen boven de bebouwde kom of gebieden waarbinnen zich grote mensenmenigten bevinden, te beperken. Geofencing kan de privacy dus dienen.
Wat ik persoonlijk miste in zowel de Kamervragen als de reactie van Minister Dekker, is een antwoord op de vraag hoe het zit met de vele drones die momenteel al in de handel en in gebruik zijn, en welke niet beschikken over geofencing. In verband hiermee lijkt alertheid op (al dan niet particuliere) import van drones, vanuit landen buiten de Europese Unie die niet beschikken over geofencing, op zijn plaats. In lijn daarmee is de vraag hoe wordt geregeld dat drones van buiten de EU worden aangesloten op het Europese volgsysteem voor drones (waaraan momenteel ook wordt gewerkt).
Ondertussen blijft Minister Dekker de waarborging van de privacy ook neerleggen bij de burger zelf. De burger kan zich, als zijn privacy is geschonden door het gebruik van een drone, tot de rechter wenden. Dekker verwijst hierbij naar de in mijn vorige blog behandelde uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Tot slot wijst Minister Dekker erop dat een eerdere handleiding ‘drones en privacy’ in de eerste helft van 2018 zal worden geactualiseerd zodat die in overeenstemming is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming, die volgens planning op 25 mei van dit jaar in werking zal treden.
Ontwikkelingen op EU-niveau
In de ‘Helsinki-declaration’ die eind vorig jaar verscheen, zijn drie pijlers vastgesteld om te komen tot eensluidende Europese regels rondom drones.
Drie pijlers Helsinki-declaration:
- De juridische vereisten voor drones en drone-operaties, voor een veilig en effectief gebruik van het luchtruim, en voor de levering van kosteneffectieve U-Space-diensten.
U-space is een Europees netwerk, waarin alle belanghebbenden hun expertise kunnen delen en elkaar feedback kunnen geven. Het doel van dit systeem is om een Europees identificatie- en volgsysteem te ontwikkelen maar ook om drone-verkeer effectief en veilig in te passen in het overige luchtverkeer. Hoe het zit met de intellectuele eigendomsrechten van nieuwe technologieën en met de bescherming van bedrijfsgeheimen van drone-fabrikanten en leveranciers blijft onderbelicht.
- Verdere investeringen in demonstrateurs die systematisch helpen bij het openen van de drone-diensten markt, evenals in onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten op langere termijn die zich voorbereiden op meer autonome voertuigen (drones) en een drukker bevlogen luchtruim; en
- Een effectief standaard instellingsproces dat is aangepast aan snel evoluerende digitale technologieën uit alle sectoren, onder gebruikmaking en inpassing van bestaande standaarden, indien beschikbaar.
In vervolg op de Helsinki-declaration is een principeovereenkomst gesloten tussen de Europese Raad en vertegenwoordigers uit het Europees Parlement. Daarin staat in grote lijnen welke onderwerpen op Europees niveau gereguleerd gaan worden. Voor bepaalde onderwerpen had de EASA al een raamwerk bedacht voor het gebruik van drones. Kernwoorden zijn nog steeds: productievoorschriften, veiligheidseisen en regels voor privacy.
Om te illustreren hoe het raamwerk aan regels er ongeveer uitziet, verwijs ik naar de tabel die onderdeel uitmaakt van het raamwerk. Hierin heeft de EASA de vooralsnog bereikte compromissen uit de branche opgenomen.
Uit de tabel kan worden opgemaakt dat drones in verschillende klassen kunnen worden ingedeeld (zogenoemde ‘C-klassen’). Voor iedere klasse kunnen verschillende regels gaan gelden. Interessant is verder dat een verzekering voor aansprakelijkheid verplicht zou worden volgens het huidige concept.
Tot slot
De Europese juridische raderen draaien. In het economische veld kan men inmiddels gaan monitoren op welke punten wat (ongeveer) geregeld gaat worden. Dat er uniforme Europese ontwerp- en veiligheidseisen komen voor drones, lijkt zo goed als zeker.
Voor juridische geschillen in verband met dronegebruik, schade en privacy kan men in de meeste gevallen nog gewoon terecht bij de civiele rechter. Minister Dekker heeft nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de op dit punt al bestaande rechtspraak. Blijkens de behandelde uitspraak in kort geding maakt de burger kans om via een kort gedingprocedure een inbreuk op de privacy met een drone te laten verbieden. Uit de rechtspraak tot dusverre blijkt verder dat de rechter voor de beoordeling van juridische vraagstukken rondom drones aansluiting zoekt bij bestaande wetgeving en jurisprudentie.
Aangezien de overheid drones inzet in de dagelijkse praktijk zullen we ook vanuit onze overheidspraktijk natuurlijk in de gaten houden of en zo ja, op welk vlak en wanneer relevante wijzigingen worden verwacht. Drones – the story continues!
N.B.: Kort voorafgaand aan de plaatsing van deze blog ontdekte ik dat een aantal inwoners van Somalië blijkens deze uitspraak voornemens is de Nederlandse Staat aansprakelijk te stellen voor een drone-aanval in Somalië door de Verenigde Staten. Aangezien het gebruik van drones in militair verband vaker voorkomt, is het interessant om te volgen of deze zaak een vervolg krijgt voor de Nederlandse rechter.