De kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant heeft op 23 april jl. in 6 Ryanair-zaken uitspraak gedaan (1, 2, 3, 4, 5, 6). Wat speelde er in deze zaken?
Ryanair was met de piloten al geruime tijd in onderhandeling over een cao. De onderhandelingen liepen vast, waarna een tweetal stakingsacties in augustus en september 2018 hebben plaatsgevonden. Als gevolg hiervan heeft Ryanair aangekondigd de basis in Eindhoven per 5 november 2018 te sluiten. Ryanair heeft bij brief van 12 oktober 2018 de Eindhovense vliegers geïnformeerd over herplaatsingsmogelijkheden bij onder andere buitenlandse bases. De voorzieningenrechter heeft hierover geoordeeld dat het Ryanair verboden is tot eenzijdige overplaatsing over te gaan. Dezelfde dag diende Ryanair een collectieve ontslagaanvraag in bij het UWV. Op 19 maart 2019 heeft het UWV toestemming geweigerd, omdat de sluiting van de basis Eindhoven niet was ingegeven door bedrijfseconomische omstandigheden.
De piloten verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c BW en veroordeling van Ryanair tot betaling van de transitievergoedingen en billijke vergoedingen.
De eerste vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of de arbeidsovereenkomsten kunnen worden ontbonden. De kantonrechter is van oordeel dat elk perspectief op zinvolle voortzetting van de arbeidsovereenkomsten ontbreekt, waardoor de ontbindingsverzoeken van de werknemers worden toegewezen. Indien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Ryanair, kan een billijke vergoeding worden toegekend. De tweede vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van Ryanair.
De stelling van Ryanair dat de operationele omvorming van Eindhoven van basis naar bestemming is gegrond op bedrijfseconomische redenen is ongeloofwaardig en niet overtuigend. Ryanair wil doen voorkomen alsof zij reeds op 3 september 2018 het besluit tot sluiting van de basis in Eindhoven heeft genomen, maar zij heeft dat voornemen, anders dan in relatie tot de stakingen, nooit gecommuniceerd. Pas na de behandeling van het kort geding zijn de piloten op de hoogte geraakt van de, volgens Ryanair, onvoldoende efficiency van de basis in Eindhoven. Uit de overgelegde stukken blijkt ook niet dat er, buiten de stakingen, andere redenen waren voor sluiting van de basis. De kantonrechter acht het ongeloofwaardig dat aan de sluiting bedrijfseconomische redenen ten grondslag liggen. Ryanair heeft op verschillende manieren en op meerdere momenten ongeoorloofde druk op de piloten uitgeoefend en onvoldoende onderbouwde en/of niet-consistente redenen gegeven voor door haar genomen besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de piloten. Ryanair heeft daarmee ernstig verstoorde arbeidsverhoudingen veroorzaakt die ertoe hebben geleid dat werknemers zich terecht op het standpunt kunnen stellen dat het voor hen niet meer mogelijk is op normale wijze de werkzaamheden uit te oefenen. Ryanair heeft zich ernstig verwijtbaar gedragen.
Naast de wettelijke transitievergoedingen kent de kantonrechter billijke vergoedingen toe aan de piloten. Bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoedingen weegt de kantonrechter onder andere de leeftijd van de werknemers mee, omdat zij vanwege senioriteitsbeleid bij een nieuwe werkgever geconfronteerd zullen worden met een forse inkomensachteruitgang. Ook benadrukt de kantonrechter dat werknemers door ernstig verwijtbaar handelen van Ryanair in deze situatie zijn terechtgekomen. De toegekende billijke vergoedingen variëren tussen de € 350.000,- en € 425.000,-.
De verwachting is dat Ryanair in hoger beroep zal gaan. Wij houden u op de hoogte!
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Gülsüm Yilmaz of mr. Matthijs Hoekstra.