De jurisprudentie omtrent het mogen herstellen van fouten is behoorlijk uiteenlopend. Wanneer mag een gebrek of fout in de inschrijving worden hersteld, en wanneer niet? Uitgangspunt is dat de aanbestedende dienst de inschrijvingen moet beoordelen zoals deze bij het sluiten van de inschrijvingstermijn zijn ingediend. Inschrijvingen mogen in beginsel na deze termijn niet meer worden gewijzigd of aangevuld, tenzij er sprake is van een eenvoudige precisering of kennelijk materiele fout.
Ook over fouten in de UEA wordt met regelmaat geprocedeerd. Zo was foutherstel mogelijk bij het ontbreken van pagina’s van de UEA waarop niets hoefde te worden ingevuld, maar is foutherstel niet mogelijk indien is bepaald dat de inschrijving volledig moet zijn, op straffe van uitsluiting (GGD Uitspraak).
De Rechtbank Den Haag heeft zich onlangs gebogen over de vraag of het niet beantwoorden van één vraag over de uitsluitingsgronden, voor herstel vatbaar is. In die zaak deed het volgende zich voor.
Op een Europese aanbesteding van het ministerie van Defensie voor de inkoop van touringcars, hebben zowel Volvo, als een Combinatie (Taxi Horn en DV Bus) ingeschreven. Op basis van de inschrijvingsleidraad diende alle inschrijvers afzonderlijk, ook wanneer werd deelgenomen in combinatievorm, een UEA in te vullen en in te dienen. In de inschrijvingsleidraad is het indienen van een onvolledige inschrijving gesanctioneerd met uitsluiting, tenzij sprake is van een kennelijke omissie of geringe fout. Zowel Taxi Horn, als DV Bus hebben in hun UEA de vraag omtrent de toepasselijkheid van een van de facultatieve uitsluitingsgronden uit artikel 2.87a AW, meer in het bijzonder de uitsluitingsgrond betreffende de valse verklaring, niet ingevuld.
De Combinatie is vervolgens vanwege het feit dat zij een onvolledige inschrijving heeft ingediend, uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure. De Combinatie heeft hierop een procedure gestart, stellende dat haar inschrijving niet als ongeldig terzijde had mogen worden gelegd en dat zij in de gelegenheid had moet worden gesteld om haar fout te herstellen. Zij had slechts één vraag niet ingevuld.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de aanbestedende dienst de inschrijving van de Combinatie terecht ongeldig heeft verklaard. De voorzieningenrechter overwoog hiertoe allereerst dat de gevolgen van het niet volledig invullen van de UEA voor rekening en risico van de inschrijver behoort te komen. Op de inschrijver rust namelijk de verantwoordelijkheid om de juiste en volledige stukken in te dienen.
Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat het enkele feit dat bij het controleren van de inschrijving direct duidelijk was dat de betreffende vraag niet was beantwoord, niet voldoende is om dit gebrek aan te merken als een kennelijke omissie die mag worden hersteld. Uit de verdere inhoud van de inschrijving kon niet worden afgeleid wat het antwoord van de combinanten op de betreffende vraag zou zijn geweest. Mede op basis hiervan oordeelde de voorzieningenrechter dat het gebrek zich niet leende voor herstel. Volgens de voorzieningenrechter kan het niet zo zijn dat het overslaan van een vraag in de UEA onbestraft blijft, met name vanwege het feit dat het antwoord op de vraag zich uitsluitend in het domein van de inschrijver bevindt en het antwoord niet uit de overige stukken valt af te leiden.
De beoordeling van de van toepassing zijnde uitsluitingsgronden is daarnaast van essentieel belang voor de geldigheid van de inschrijving.
Zorgvuldigheid bij het invullen van de aanbestedingsstukken is dus geboden, en een aanbestedende dienst mag gelet op bovenstaande uitspraak bij een niet ingevulde vraag over de uitsluitingsgronden geen foutherstel toepassen!