De samenleving verandert, opvattingen over relaties en ouderschap veranderen. Steeds meer kinderen groeien op in nieuwe gezinsvormen, bijvoorbeeld bij een ongehuwd samenwonende vader en moeder, bij een alleenstaande ouder, bij twee moeders of twee vaders of bij zowel de juridische als sociale ouders in geval van een samengesteld gezin na echtscheiding.
Op 7 december 2016 bracht de Staatscommissie Herijking ouderschap haar rapport ‘Kind en ouder in de 21e eeuw’ uit. De Staatscommissie gaat in haar rapport in op de vraag naar de wenselijkheid van een wijziging van ons familierecht als het gaat om ouderschap en gezag. Onlangs, op 12 juli 2019, gaf het kabinet een officiële reactie op de aanbevelingen op het terrein van draagmoederschap, meerouderschap en meerpersoonsgezag van de Staatscommissie Herijking ouderschap.
Draagmoederschap
Het krijgen van een kind via een draagmoeder is vaak een laatste redmiddel voor (homo)stellen. Momenteel bestaat er geen regeling voor draagmoederschap, waardoor veel stellen uitwijken naar het buitenland, met allerlei juridische complicaties als gevolg.
Er komt in de nabije toekomst een regeling die bescherming biedt aan het kind, de draagmoeder en de toekomstige ouders. Uitgangspunt zal zijn dat de wensouders vanaf de geboorte van het kind de juridische ouders zijn. Nu is dat nog de draagmoeder. Onder de nieuwe regeling bekijkt de rechter vooraf of aan alle voorwaarden voor draagmoederschap is voldaan. Dit biedt zekerheid over onder andere de naam en de nationaliteit van het kind vanaf de geboorte. Daarnaast komen er duidelijkere regels over hoe er met buitenlands draagmoederschap dient te worden omgegaan.
Deelgezag
Het kabinet komt met een regeling voor deelgezag voor personen die nauw betrokken zijn bij de verzorging of opvoeding van een kind, maar die momenteel niet het gezag over dit kind krijgen. Dat betreft bijvoorbeeld een stiefouder, een meerouder (bijvoorbeeld de donorvader in een gezinssituatie waarin twee lesbische vrouwen de juridische ouders van een kind zijn, maar de donorvader ook een ouderlijke rol ten aanzien van het kind vervult), een pleegouder of een familielid. Met de mogelijkheid om deelgezag te krijgen wordt tegemoetgekomen aan het belang van zowel het kind als de verzorgende derde, met name met betrekking tot de duidelijkheid in verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Het vormt tevens een erkenning van de positie van de verzorgende derde.
Op basis van de nieuwe regeling kunnen personen die een belangrijke rol in de verzorging en/of opvoeding van het kind spelen deelgezag krijgen. Het betreft maximaal 2 personen naast de maximaal 2 gezagdragende ouders of voogden. De deelgezagdragende personen kunnen samen met de gezagdragende ouders en voogden beslissingen nemen over de dagelijkse verzorging van het kind. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bezoeken van ouderavonden en het afleggen van een standaard doktersbezoek. De ouder met gezag of voogd behoudt de volledige bevoegdheden en verplichtingen die bij het uitoefenen van het gezag horen.
Meerouderschap
In de reactie geeft het kabinet aan oog te hebben voor het feit dat de manier waarop mensen ouderschap invullen meer divers wordt. Volgens het kabinet stelt de Staatscommissie terecht dat het een meerwaarde voor een kind kan hebben als meerdere personen samen een kind verzorgen en opvoeden. Desalniettemin kiest het kabinet er op dit moment niet voor om een regeling voor meerouderschap of volledig meerpersoonsgezag te treffen. Het kabinet acht de kans te groot dat er conflicten rondom een kind ontstaan, wanneer meer dan twee personen zijn belast met het ouderlijk gezag of met het ouderschap.
Tot een wettelijke verankering van meeroudergezinnen komt het dus (nog) niet. Het kabinet legt daarmee het advies van de Staatscommissie Herijking ouderschap, die in 2016 pleitte voor vier wettelijk erkende ouders, naast zich neer.
Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan gerust contact op met Neemt u gerust contact op met mr. Simone van Bree of mr. Joke Mikes.