De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland heeft zich recent uitgelaten over de plicht van de aanbestedende dienst om een inschrijving te onderzoeken. In geval van twijfel over de juistheid van de door de inschrijver verstrekte informatie en bewijsmiddelen moet de aanbestedende dienst op grond van artikel 2:113a AW de inschrijving effectief controleren.
In voorliggende kwestie was namens meerdere gemeenten een aanbesteding voor onder meer bedrijfskleding georganiseerd. Een van de afgewezen inschrijvers stelde dat de winnaar bedrijfskleding had aangeboden die niet geschikt was voor industriële reiniging. De inschrijving zou daarom niet voldoen aan de in de aanbestedingsstukken gestelde eisen en daarmee ongeldig zijn. De afgewezen inschrijver verwees daarbij naar een productcatalogus en naar het wasvoorschrift. De aanbestedende dienst informeerde daarop bij de winnende inschrijver naar de mogelijkheid van industrieel reinigen van de kleding. Zij ontving daarop 3 verklaringen. In deze verklaringen werd bevestigd dat de kleding wel degelijk geschikt was voor industriële reiniging, zonder nadere toelichting of motivering.
De vraag was of de aanbestedende dienst zich daarmee voldoende van haar onderzoeksplicht had gekweten.
Vooropgesteld wordt dat als uitgangspunt geldt dat als een inschrijver aangeeft dat zij op een bepaalde manier aan een gestelde eis kan voldoen, zij dat ook tot op zekere hoogte aannemelijk moet (kunnen) maken. In geval van gerede twijfel is de aanbestedende dienst gehouden daar nader onderzoek naar te verrichten (zie ook Rechtbank Den Haag, 28 augustus 2017 en Rechtbank Gelderland, 10 april 2018.
Volgens de voorzieningenrechter had de aanbestedende dienst zich er in het onderhavige geval te makkelijk van afgemaakt. Er kon niet worden volstaan met de enkele kale verklaringen. Van de aanbestedende dienst mocht worden verwacht dat zij nader onderzoek zou hebben gedaan door ten minste de inschrijver, de fabrikant en de handelaar van de kleding te confronteren met hetgeen in de productcatalogus en het wasvoorschrift staat vermeld en in dat verband concreet te vragen nader te motiveren waarom die specifieke kleding desondanks geschikt is voor industriële reiniging.
In het geval waarover de Rechtbank Gelderland had te oordelen, is het uiteindelijk niet tot een dergelijk onderzoek gekomen aangezien ter zitting bleek dat de inschrijving, die als winnende inschrijving was aangemerkt, sowieso niet voldeed aan alle eisen uit de besteksdocumenten. Er was derhalve sprake van een ongeldige inschrijving.
Uit deze zaak blijkt in elk geval dat – alhoewel als uitgangspunt geldt dat een aanbestedende dienst mag uitgaan van de juistheid van de inschrijving – zij een gedegen onderzoek móét instellen als er gerede twijfel ontstaat over een inschrijving. Ook andere inschrijvers kunnen die twijfel zaaien. Het is zaak om daar niet lichtvaardig aan voorbij te gaan, anders komt de aanbestedende dienst in een procedure mogelijk voor onaangename verrassingen te staan.
Heeft u hier vragen over? Wij denken graag met u mee!