"Het aangaan van nieuwe samenwerkingen wordt met een dergelijke eis volgens de Commissie onmogelijk gemaakt, wat een beperkte toetreding van buitenlandse ondernemingen tot de Nederlandse markt tot gevolg heeft"

Zoals ook in een ander artikel in deze nieuwsbrief al is aangegeven, kan een aanbestedende geschiktheidseisen stellen om zich er van te verzekeren dat de inschrijvers in staat zijn om de opdracht uit te voeren. Een gebruikelijke methode is het opnemen van kerncompetenties. Aan de hand van referenties kan de inschrijver aantonen aan deze kerncompetenties te voldoen.

Volgens de Commissie van Aanbestedingsexperts mag de aanbesteder in beginsel niet eisen dat meerdere kerncompetenties in één referentieproject worden aangetoond. Een uitzondering hierop zijn complexe opdrachten. Hierbij kunnen aanbesteders indien noodzakelijk, meerdere kerncompetenties in één referentie vragen. De Commissie van Aanbestedingsexperts oordeelde eerder dat dit toegestaan is indien een aannemer vanuit één discipline aan de combinatie van kerncompetenties kan voldoen (Advies 487). Echter, in het geval dat een kerncompetentie samenwerking tussen spelers uit verschillende disciplines vereist, oordeelt de Commissie anders. Een dergelijke eis wordt disproportioneel en ongeoorloofd geacht!

Dit advies betreft een Europese niet- openbare aanbesteding voor de herontwikkeling van een locatie. Bij deze opdracht werden gegadigden gevraagd aan te tonen dat zij voldeden aan de gestelde kerncompetenties door middel van referentieprojecten. Zo werd ook gevraagd naar een project met betrekking tot het ontwerpen én realiseren van een woontoren met levendige/stedelijke plint. Geklaagd werd dat deze kerncompetentie er in de praktijk op neer kwam dat (dezelfde) architect en aannemer eerder moesten hebben samengewerkt. Een dergelijke eis zou in strijd zijn met het proportionaliteitsbeginsel.

Aanbesteder stelt dat zij met deze eis conform Voorschrift 3.5 F Gids Proportionaliteit een eis heeft gesteld die overeenkomt met de door hem gewenste ervaring op een essentieel punt van de opdracht. De complexiteit van zowel het ontwerp als de realisatie van het project zou de eis rechtvaardigen. Verder werd de juridische aard van de voormalige samenwerking niet voorgeschreven.

De Commissie gaat hier niet in mee. Zij oordeelt dat in dit geval de geschiktheidseisen niet in redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Het aangaan van nieuwe samenwerkingen wordt met een dergelijke eis volgens de Commissie onmogelijk gemaakt, wat een beperkte toetreding van buitenlandse ondernemingen tot de Nederlandse markt tot gevolg heeft. Ook zouden grotere deelnemers met meer ervaring hierdoor bevoordeeld worden ten opzichte van kleinere en jongere toetreders.

Het blijft dus van belang om als aanbestedende dienst zorgvuldig na te denken over hoe de kerncompetenties worden geformuleerd en hoeveel referenties daaraan worden gekoppeld. Is sprake van een complexe opdracht waarbij aanbesteder veel waarde hecht aan de samenwerkingsrelatie tussen deelnemende partijen, dan dient te worden bedacht dat zelfs indien de afhankelijkheid en afstemming tussen de deelnemers groot is, dit niet zonder meer betekent dat om één referentie mag worden gevraagd waarmee meerdere kerncompetenties worden aangetoond. Daarbij moet onder andere worden nagegaan of sprake is van kerncompetenties binnen één of meerdere disciplines. Als sprake is van meerdere disciplines kan veelal ook worden volstaan met het vragen naar ervaring met coördinatie en afstemming van de verschillende disciplines.

Heeft u vragen over het formuleren van kerncompetenties en referenties? Wij denken graag met u mee!

< Naar overzicht