"Zo blijft het hete hangijzer van de precontractuele franchiserelatie vooralsnog voorbehouden aan de lagere rechtspraak."

De Hoge Raad heeft op 21 september 2018 een arrest gewezen over de mate waarin exploitatieprognoses dienen te zijn voorzien van een deugdelijke onderbouwing.

In een eerder nieuwsbericht hebben wij aan de hand van de conclusie van Advocaat-Generaal Hartlief voor het arrest, uitgelegd dat er in wet, rechtspraak, literatuur en parlementaire geschiedenis diverse benaderingen zijn aan te wijzen voor de beoordeling van omzetprognoses. Zo zijn er richtlijnen voor misleidende reclame in de vorm van bijvoorbeeld omkering van de bewijslast in het voordeel van de ontvanger van precontractuele informatie. Ook is er de nodige lagere rechtspraak over de transparantie in informatieverschaffing die van een grote deskundige franchisegever mag worden verwacht.

De Hoge Raad heeft de feitelijke waardering, die het hof op de kwestie had losgelaten, getoetst op begrijpelijkheid. Albert Heijn had alles overwegend volgens het hof voldoende gedaan om te komen tot een realistische prognose, en de Hoge Raad ziet in dat oordeel niks vreemds. De Hoge Raad verwijst daarbij naar een bepaald deel van de motivering van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat hof, zonder dit te motiveren, kennelijk een bepaalde stelling van Albert Heijn Franchising heeft aanvaard die was bedoeld om specifieke stellingen van de franchisenemer over het ontbreken van gezichtspunten in een prognose te verklaren.

Juist de door Albert Heijn uiteindelijk weggelaten gezichtspunten in de prognose, leverden echter een minder rooskleurig beeld op over de exploitatiemogelijkheden. De Advocaat-Generaal had er in zijn conclusie voor het arrest op gewezen dat de situatie waarin een franchisegever ‘niet het hele verhaal’ vertelt, bij uitstek een situatie is die een grond kan opleveren voor vernietiging van de franchiseovereenkomst.

De Hoge Raad wijdt verder geen overweging aan de breed gedragen opvatting dat ongelijke verhoudingen in franchising (informatie, deskundigheid) nopen tot betere bescherming van de franchisenemer in de precontractuele fase. Zo blijft het hete hangijzer van de precontractuele franchiserelatie vooralsnog voorbehouden aan de lagere rechtspraak.

Een grote, ter zake deskundige franchisegever kan bij het aanbieden van contracten aan franchisenemers flexibel omgaan met prognoses aangaande de verwachte exploitatie. Het verschijnen van meerdere, wisselende prognoses achter elkaar, zoals in het besproken arrest aan de orde was, kan achteraf worden verklaard. De kans dat het afgeven van wisselende prognoses onder weglating van relevante gezichtspunten leidt tot het oordeel dat de franchisenemer heeft gedwaald bij het aangaan van een overeenkomst is met het hier behandelde Hoge Raad-arrest niet groter geworden. De ogen zijn nu gericht op de wetgever, die het ontwerpen van wetgeving ten aanzien van franchise op de agenda heeft staan.

Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Mieke Verhoeff of mr. Nienke Slump.

< Naar overzicht