In de regelgeving die gold tot 1 juli was met betrekking tot woonruimte de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd het uitgangspunt. Slechts in een beperkt aantal gevallen kon een woning tijdelijk worden verhuurd, bijvoorbeeld als het ging om het gebruik van woonruimte naar zijn aard van korte duur (bijvoorbeeld een vakantiewoning), tussenhuur (de ‘diplomatenclausule’) of verhuur op grond van de Leegstandwet. Ook bood de wet de mogelijkheid de huurovereenkomst met enkele specifieke doelgroepen op te zeggen wegens dringend eigen gebruik (gehandicapten- of ouderenwoning of studentenwoning).
De nieuwe wetgeving heeft de opzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’ uitgebreid met de categorieën: jongeren, promovendi en grote gezinnen. Bovendien is de mogelijkheid van tijdelijke verhuur op grond van de Leegstandwet uitgebreid en zijn meerdere achtereenvolgende tussenhuren voortaan toegestaan.
Maar ook voor andere categorieën huurders bestaat er (bij zowel huurders als verhuurders) de behoefte om voor een kortere periode te kunnen (ver)huren. Hierbij kan gedacht worden aan expats, mensen die in scheiding liggen of mensen die in afwachting zijn van de oplevering van hun nieuwbouwwoning.
Om aan deze maatschappelijke behoefte tegemoet te komen, is het sinds 1 juli mogelijk om voor zelfstandige woningen huurovereenkomsten voor een periode van maximaal twee jaar te sluiten en voor onzelfstandige woningen voor maximaal vijf jaar. Deze contracten eindigen na het verstrijken van de overeengekomen termijn van rechtswege. De verhuurder dient (niet eerder dan drie maanden, maar uiterlijk een maand voordat die bepaalde tijd is verstreken) de huurder over de dag waarop de huur verstrijkt schriftelijk te informeren. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd verlengd en komt de huurder een beroep op huurbescherming toe.
De huurder kan de tijdelijke huurovereenkomst vóór het verstrijken van de bepaalde tijd opzeggen, tegen een voor betaling van de huurprijs overeengekomen dag.
Een tijdelijke huurovereenkomst in de zin van de nieuwe wet mag maar één keer worden gesloten. Komen partijen opnieuw een (tijdelijke) huurovereenkomst overeen, dan geldt deze laatste overeenkomst als een verlenging voor onbepaalde tijd.
Voor woningcorporaties is een belangrijke uitzondering van toepassing. Zij mogen namelijk niet onbeperkt van deze vorm van tijdelijke verhuur gebruik maken. Met betrekking tot de verhuur van zelfstandige DAEB-woningen (sociale huurwoningen) mag slechts tijdelijk worden verhuurd als de huurder behoort tot één van de volgende doelgroepen:
- de huurder werkt of studeert tijdelijk in een andere plaats, of in Nederland;
- de huurder moet zijn woning verlaten vanwege renovatie of sloop en heeft tijdelijk andere woonruimte nodig;
- de huurder krijgt noodopvang;
- de huurder heeft een tweede- of laatste kans huurovereenkomst;
- de huurder heeft een tijdelijke huurovereenkomst in combinatie met woonbegeleiding.
Deze beperking voor woningcorporaties geldt niet voor overeenkomsten die zien op onzelfstandige woonruimte voor een termijn van maximaal vijf jaar. Deze overeenkomsten mogen woningcorporaties dus met iedereen sluiten. Ook voor de verhuur van niet-DAEB-woningen geldt de beperking niet.
De nieuwe wet heeft geen invloed op bestaande huurovereenkomsten. Voor contracten die zijn gesloten voor 1 juli 2016 blijft dus de oude regelgeving gelden.
Wilt u meer weten over dit onderwerp of heeft u andere vragen op het gebied van huurrecht, neem dan gerust contact met ons op!