De Aanbestedingswet bevat in artikel 2.130 AW regels met betrekking tot de inhoud van gunningsbeslissingen.
Hieruit volgt dat de gunningsbeslissing alle relevante redenen voor die beslissing dient te bevatten. Hieronder worden begrepen de scores van de inschrijver en de relatieve positie ten opzichte van de winnaar. Aan de hand van de gunningsbeslissing dient de inschrijver de wijze van beoordeling te kunnen toetsen en te kunnen controleren of de beoordeling de gunningsbeslissing rechtvaardigt. De gunningsbeslissing dient inschrijver in staat te stellen om te kunnen beoordelen of het aanhangig maken van een juridische procedure zinvol is.
Een term die in veel gunningsbeslissingen voorkomt is de welbekende “SMART” formulering. Aangegeven wordt dat dat de inschrijving niet voldoende SMART (specifiek, meetbaar, actueel, realistisch, tijdsgebonden) is geformuleerd. De Rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat deze motivering zo vaag en algemeen is, dat daarmee niet aan de motiveringsvereisten wordt voldaan. De voorzieningenrechter acht daarbij mede van belang dat de specifieke criteria die liggen besloten in de lettercombinatie SMART dermate algemeen en voor de hand liggend zijn dat die criteria – als beschrijving van wat in de context van een inschrijving een behoorlijke beantwoording van de vragen in het algemeen dient in te houden – niet of nauwelijks meerwaarde hebben boven hetgeen in dit opzicht toch al zou gelden als de eis van een SMART motivering niet zou worden gesteld.
Een aanbestedende dienst doet er derhalve verstandig aan om in haar motivering algemene termen zoals bijvoorbeeld SMART te vermijden althans deze te voorzien van een specifieke toelichting.