Op 4 april 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over proceskostenvergoeding door bestuursorgaan, waarmee de Afdeling afwijkt van haar eerdere jurisprudentie, maar wel aansluit bij de benadering van de andere hoogste bestuursrechters. Hierna staan wij stil bij deze nieuwe toepassing, waarna wij aangeven wat de consequenties hiervan voor bestuursorganen zijn.
Oude lijn
Art. 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een regeling over proceskostenveroordeling in procedures bij de bestuursrechter. Tot voorkort paste de Afdeling artikel 8:75 Awb in hoger beroepsprocedures bij de Afdeling zo toe dat het uiteindelijke oordeel omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit bepalend was voor het antwoord op de vraag of een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan moet worden uitgesproken. Indien het hoger beroep met succes werd ingesteld maar het bestreden besluit uiteindelijk rechtmatig werd geacht, was er geen ruimte voor een proceskostenveroordeling.
Nieuwe lijn
De andere hoogste bestuursrechters hanteren een andere lijn; namelijk dat een bestuursorgaan wordt veroordeeld in de proceskosten indien het door een appellant ingestelde hoger beroep slaagt. De vraag of het bestreden besluit wel of niet rechtmatig is, speelt hierbij geen rol. De ratio hierachter is dat het niet redelijk wordt geacht dat degene die met succes een rechtsmiddel aanwendt, zijn proceskosten niet vergoed krijgt.
De Afdeling sluit nu ook bij deze toepassing aan en overweegt als volgt:
“Uit een oogpunt van rechtseenheid sluit de Afdeling zich thans aan bij deze rechtspraak. Dit betekent dat in geval het hoger beroep slaagt, de kosten van dit beroep in beginsel voor risico van het bestuursorgaan komen, ook als het door het bestuursorgaan genomen besluit rechtmatig wordt bevonden.”
Consequenties voor bestuursorganen
De nieuwe lijn die de Afdeling toepast, is redelijk, omdat degene die succesvol hoger beroep instelt zijn proceskosten vergoed krijgt. Bestuursorganen zullen er rekening mee moeten houden dat als het hoger beroep slaagt, de proceskosten voor hun rekening komen, ook als het bestreden besluit rechtmatig wordt bevonden en in stand blijft. Volgens de Afdeling biedt artikel 8:75 Awb niet de mogelijkheid om in geval van onjuiste rechtspraak de Staat te veroordelen in de proceskosten. Voor de goede orde merken wij op dat een bestuursorgaan in dergelijke gevallen niet (ook) de griffierechten hoeft te vergoeden. De regel blijft namelijk dat het bestuursorgaan pas opdraait voor de griffierechten indien het in het ongelijk wordt gesteld. In andere gevallen wordt het griffierecht door de griffier terugbetaald (artikel 8:114 Awb.)
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Ronald Pieterse en mr. Esther Tange.