Voor kinderen geen groter plezier dan springen op een luchtkussen! Vanaf 19 mei 2021 is het ook weer mogelijk; de buitenspeeltuinen mogen onder voorwaarden weer open. Helaas vinden er wel regelmatig ongelukken plaats door valpartijen op of van zo'n springkussen. Recent nog heeft een meisje letsel opgelopen bij een sprong op een bigbag en is in 2019 een vijfjarig jongetje uit Rucphen in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Dit nadat een jongen van 17 jaar op hem was gevallen tijdens het springen.
Deze ongelukken zijn helaas geen incidenten. Een jaar daarvoor raakten meerdere kinderen in Emmen gewond toen een springkussen van zeven meter hoog omviel en moesten in Esbeek twee kinderen na een ongeluk op een springkussen worden vervoerd naar het ziekenhuis. Voor dergelijke ongevallen is vaak de vraag wie op welke grond aansprakelijk kan worden gehouden. In deze blog wordt dit besproken. Uiteraard niet om het plezier te vergallen maar juist om juridische ongelukken te voorkomen.
Verantwoordelijkheid van de NVWA
Voor springkussens gelden de veiligheidsvoorschriften die zijn vastgelegd in het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (de WAS). Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gestelde technische voorschriften en de benodigde veiligheidscertificaten. Naar verwachting zal de WAS overigens op korte termijn worden aangescherpt.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (de NVWA) is verantwoordelijk voor het houden van toezicht en inspecteert of aan deze regels wordt voldaan. Daarnaast heeft de NVWA de mogelijkheid om maatregelen te treffen indien blijkt dat niet wordt voldaan aan de veiligheidsvoorschriften.
In uitzonderlijke gevallen kan de NVWA aansprakelijk worden gehouden voor het houden van onvoldoende (zorgvuldig) toezicht. De NVWA heeft bijvoorbeeld in het fatale ongeluk met de vierjarige peuter in 2015, (zelf) aansprakelijkheid erkend. Het springkussen had buiten toepassing moeten worden gesteld, omdat deze onveilig was en diverse certificaten niet deugden.
Gebrekkige zaak ex artikel 6:173 BW
Indien blijkt dat een springkussen gebrekkig is, kan de bezitter aansprakelijk zijn. Bij de vraag of een roerende zaak, zoals een springkussen, gebrekkig is, moet worden gekeken welke eisen in de gegeven omstandigheden aan een zaak mogen worden gesteld. Als een zaak c.q. springkussen niet beantwoordt aan de eigenschappen (zoals veiligheid en gebruik) die daarvan redelijkerwijs mag worden verwacht, is sprake van een gebrekkige zaak. De bezitter draagt het risico!
Ook indien een roerende zaak geen wezenlijk gebrek vertoont, maar op onjuiste wijze wordt gebruikt of indien er onvoldoende veiligheidsmaatregelen worden getroffen, kan sprake zijn van een ‘gebrekkige zaak’. Zo was dat ook het geval in 2014, bij een springkussen met de naam de ‘Big Air’, dat op het muziekevent ‘Wish Outdoor Event’ stond. Door de Rechtbank Oost-Brabant werd geoordeeld dat hoewel het springkussen niet defect was, er wel degelijk sprake was van een gebrekkige zaak. Het was namelijk mogelijk om via een andere toegangstrap dan die van het springkussen, zonder toezicht, toegang te krijgen tot het springkussen. Een bezoeker was via die weg naar boven geklommen en vervolgens naar beneden gesprongen, terwijl het luchtkussen al deels was leeggelopen. Hij had recht op vergoeding van de schade die hij (materieel en immaterieel) had geleden door dit ongeluk.
Gebrekkige opstal ex artikel 6:174 BW
Soms kan een springkussen worden beschouwd als een opstal. Dit is het geval als het springkussen duurzaam met de grond is verenigd, bijvoorbeeld als deze in de bodem verzonken ligt (voornamelijk bij attractieparken). Voor aansprakelijkheid is in dat geval vereist dat (a) de opstal een gebrek heeft, (b) dit gebrek een gevaar oplevert en (c) dit gevaar zich vervolgens heeft verwezenlijkt. Daarbij wordt ook de verondersteld geachte kennis over onvoorzichtig gedrag door gebruikers toegerekend aan de bezitter. Ook hier is er sprake van een risicoaansprakelijkheid voor de bezitter!
Van belang is dat de bewijslast in beginsel bij de eisende partij ligt. De eisende partij, in de meeste gevallen het slachtoffer, zal dan ook moeten aantonen dat sprake is van een gebrekkige opstal. Een vrouw die haar enkel had gebroken omdat er een afwateringsgeul rond het springkussen met daarover heen kunstgras was gelegd, had bijvoorbeeld onvoldoende aangetoond dat die geul daadwerkelijk ten tijde van het ongeval om het springkussen lag. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan de rechter overgaan tot omkering van de bewijslast, bijvoorbeeld als de hoofdregel zou leiden tot een onbillijke uitkomst. Daar was in dit geval geen sprake van.
Onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW
Een andere grondslag voor aansprakelijkheid is onrechtmatige daad, namelijk gevaarzettend handelen. Hierbij wordt getoetst aan de Kelderluik-criteria. Dan is onder meer van belang of en hoe waarschijnlijk de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden geacht, hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan en hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn en hoe bezwaarlijk het is om veiligheidsmaatregelen te nemen.
Als er voldoende passende maatregelen zijn getroffen ter voorkoming of beperking van een ongeval en de gevolgen daarvan, zal een organisatie niet aansprakelijk zijn voor geleden schade. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de gevolgen van het ongeval niet voorzienbaar waren of als er voldoende toezicht is gehouden en instructies zijn gegeven. Van een organisatie kan in dat geval niet worden gevergd dat zij verdere voorzorgsmaatregelen te treffen.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid ex artikel 307 Wetboek van Strafrecht
Het schenden van de zorgplicht kan ook strafrechtelijke consequenties hebben. In een tragische situatie, waarbij een vierjarige peuter om het leven kwam, is de eigenaar van de speelhal waar het springkussen zich bevond dood door schuld verweten. De rechtbank oordeelde dat de zorgplicht was geschonden, doordat er onvoldoende toezicht werd gehouden en de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen niet waren getroffen. Het springkussen werd gebruikt door jonge kinderen en extra oplettendheid was in dat kader dan ook geboden. Door het schenden van de zorgplicht heeft de speelhal aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig gehandeld en wordt door de rechter dood door schuld bewezen geacht.
Exoneratie algemene voorwaarden
Ten slotte is het ook mogelijk dat gebruikers van een springkussen algemene voorwaarden hebben geaccepteerd waarin aansprakelijkheid is uitgesloten voor ongevallen of schade (een zogenoemde exoneratie). Dat is vaak het geval bij gebruikers van een zogenaamde hindernisbaan, ook wel ‘obstacle runs’ genoemd. Onderdeel van een hindernisbaan is soms springen van grote hoogte op een springkussen. Als vervolgens letsel ontstaat door een fout van de organisatie die “te ernstig van aard” is, komt de organisatie geen beroep toe op de exoneratie. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als het springkussen onvoldoende met lucht is gevuld. Overigens kan in dat geval ook een portie eigen schuld aan de gebruiker van de hindernisbaan worden toegerekend. Bij een hindernisbaan bestaat nu eenmaal een verhoogd risico op blessures en letsel.
Slot
Aansprakelijkheid kan dan ook vergaande consequenties hebben. De vraag of een organisatie aansprakelijk kan worden gehouden is echter in grote mate afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Wordt u(w organisatie) aansprakelijk gehouden wegens letselschade? Neem dan contact met ons op!