De kantonrechter te Dordrecht heeft op 18 oktober 2018 uitspraak gedaan in een zaak waarin een werknemer tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden is gevallen. De kantonrechter oordeelde dat werkgeefster niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de gevolgen van die val, omdat zij in voldoende mate heeft voldaan aan haar zorgplicht. Werknemer kan daarom zijn schade niet op de werkgeefster verhalen. Wat was er in deze zaak aan de hand?
Werknemer is per 1 september 2015 bij werkgeefster in dienst getreden voor het verrichten van verschillende kluswerkzaamheden. Op 23 januari 2017 was hij in de bedrijfshal van werkgeefster een vaste trap aan het verven. De trap was nat en werknemer gebruikte daarom een losse ladder om op de eerste etage te komen waar zich kantoorruimtes en de wc‘s bevinden. Hij is van de losse ladder weggegleden en op de grond gevallen. Na het ongeval is werknemer naar de huisarts geweest en nadien heeft hij zijn werkzaamheden voortgezet. In februari en maart 2017 heeft werknemer zijn huisarts opnieuw bezocht en in het ziekenhuis is een MRI-scan gemaakt van de schouder van werknemer. Uit de scan bleek dat werknemer moest worden geopereerd aan zijn schouder, omdat een pees in zijn arm was afgescheurd. Werknemer is in Polen op 9 juni 2017 en 23/24 januari 2018 aan zijn schouder geopereerd. Werkgeefster heeft op 1 augustus 2017 de loonbetaling gestaakt omdat werknemer in haar optiek de re‑integratie frustreerde.
In de procedure bij de kantonrechter vordert werknemer een verklaring voor recht dat werkgeefster aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het arbeidsongeval. Voorts vordert werknemer werkgeefster te veroordelen tot betaling van de door hem geleden schade en tot betaling van het loon vanaf 1 augustus 2017. Werkgeefster betwist op haar beurt dat zij haar zorgplicht heeft geschonden, zodat zij niet aansprakelijk moet worden gehouden tot vergoeding van de schade van werknemer, en zij stelt dat zij het loon niet hoeft te betalen.
Tussen partijen staat vast dat werknemer letsel heeft opgelopen als gevolg van een ongeval in de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter dient daarom te beoordelen of werkgeefster aan haar zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan. Werkgeefster moet de nodige maatregelen hebben genomen en de aanwijzingen hebben gegeven die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade zou lijden. Hiervoor moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. De relevante omstandigheden zijn onder meer de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachten onoplettendheid van de werknemer en de mate van bezwaarlijkheid van het treffen van maatregelen.
De kantonrechter is van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij een alledaagse handeling als het beklimmen van een ladder, het gevaar van vallen aanwezig is. Van een werknemer die zich doorgaans bezighoudt met stuken en schilderen mag in het bijzonder worden verwacht dat hij de nodige voorzichtigheid in acht neemt bij het gebruiken van een ladder. Dit geldt ook als de werkgever hiervoor geen specifieke veiligheidsinstructies heeft gegeven. Voorts had werknemer een deugdelijke alternatieve mogelijkheid om naar de eerste verdieping te gaan, namelijk via de tweede vaste trap die zich op slechts 11 meter van de net geschilderde trap bevond. Het voorgaande maakt dat werkgeefster in voldoende mate heeft voldaan op de op haar rustende zorgplicht en zij is dan ook niet aansprakelijk voor de schade van werknemer als gevolg van de val.
De kantonrechter oordeelt tot slot dat werknemer niet bewust zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd, waardoor werkgever niet gerechtigd was de loondoorbetaling op te schorten of te staken. Derhalve is werkgever het volledige loon vanaf augustus 2017 verschuldigd.
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Gülsüm Yilmaz of mr. Matthijs Hoekstra.