De Rechtbank Midden-Nederland heeft in lijn met bestaande rechtspraak bevestigd dat een relatie- en geheimhoudingsbeding hun werking verliezen als in de vaststellingsovereenkomst waarin partijen elkaar finale kwijting verlenen niet uitdrukkelijk anders is bepaald. De werknemer kan dan zonder problemen in dienst treden bij een relatie van de werkgever.
Op 17 mei 2017 is werknemer voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij werkgeefster. Partijen zijn in de arbeidsovereenkomst een geheimhoudingsbeding, relatiebeding en een boetebeding overeengekomen. Op 15 mei 2018 sluiten partijen een vaststellingsovereenkomst om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. In de vaststellingsovereenkomst is niet afgesproken dat het relatie- en geheimhoudingsbeding in stand blijft. Partijen verlenen elkaar finale kwijting.
Op 1 juli 2018 treedt werknemer in dienst bij een andere onderneming. Werkgeefster start een kort geding en voert aan dat de onderneming een zakelijke relatie is van haar en daarmee onder het relatiebeding valt. Ze stelt zich op het standpunt dat de werknemer door zijn werkzaamheden bij de nieuwe werkgever het relatie- en geheimhoudingsbeding zoals is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst heeft geschonden. Werkgeefster ontdekt ook dat de werknemer tot 15 juli 2018 tientallen keren een document heeft geraadpleegd waarin de klantgegevens van werkgeefster staan vermeld. Werkgeefster vordert betaling van de contractuele boete van € 249.000,- wegens schending van het relatie- en geheimhoudingsbeding.
Werknemer voert aan dat het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst op 15 mei 2018 zijn komen te vervallen. De bedingen worden in de vaststellingsovereenkomst namelijk niet genoemd en partijen hebben elkaar finale kwijting verleend ter zake van de arbeidsovereenkomst en de beëindiging daarvan. De werkgever kan volgens de werknemer dan ook geen rechten meer ontlenen aan de betreffende afspraken.
De rechter benadrukt dat de betreffende afspraken gemaakt zijn om na het einde van de arbeidsovereenkomst te gelden. Daarom is het van belang dat dergelijke bedingen door werkgevers tijdens de onderhandelingen ter sprake worden gebracht. Omdat partijen in de vaststellingsovereenkomst finale kwijting hebben opgenomen waarin is bepaald dat niet alleen voor wat betreft de beëindiging van de dienstbetrekking maar ook wat betreft de inhoud van de arbeidsovereenkomst niets meer tussen partijen zal gelden, moet worden geconcludeerd dat daarmee het relatiebeding en geheimhoudingsbeding zijn komen te vervallen. Dit zou slechts anders zijn als er een uitdrukkelijk andere afspraken over gemaakt zijn waaruit blijkt dat de bedingen geldig blijven na beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Uit deze uitspraak volgt dat de inhoud van een vaststellingsovereenkomst van groot belang is, vooral ook met betrekking tot de vraag wat tussen partijen geldt na het beëindigen van de arbeidsrelatie. Wij helpen u graag met het maken van goede afspraken in een vaststellingsovereenkomst.
Meer weten? Neem gerust contact op met mr. Gülsüm Yilmaz of mr. Matthijs Hoekstra.